Diagnose van een motor-controller paar: methoden en belangrijke punten*
Wanneer een BLDC-motor niet naar verwachting functioneert — kloppingen, koppelverlies, willekeurige onderbrekingen of abnormale verhitting — is het essentieel om een methodische diagnose te volgen.
Het motor-controller paar vormt een nauw verbonden systeem: een afwijking in de ene component heeft vaak gevolgen voor de andere.
Hier zijn de stappen die gevolgd moeten worden om de oorzaken van storingen effectief te identificeren.
1. Lezen van foutcodes van de controller
De eerste stap is het ondervragen van de controller om de geregistreerde foutcodes te lezen.
Deze informatie geeft een directe indicatie van de aard van het probleem:
Overspanning: te hoge DC-busspanning (overmatige regeneratie, volle batterij, abrupt remmen).
Onderspanning: te lage packspanning (lege batterij, te lange kabels of onvoldoende doorsnede).
Overstroom: stroompiek boven de limiet (abrupte start, gedeeltelijke kortsluiting, te hoog koppel).
Oververhitting: temperatuur van de controller of motor boven de veiligheidsgrenzen (onvoldoende koeling).
Sensorfout: inconsistentie of afwezigheid van Hall/encoder signalen (slechte bekabeling, defecte sensor, ruis).
Elke code moet in zijn context worden geanalyseerd: sommige fouten zijn het gevolg van andere (bijv. overstroom door fase-omkering).
2. Controleer de systeemtelemetrie
Moderne controllers bieden volledige telemetrie via seriële verbinding, USB of CAN-bus.
Het analyseren van deze waarden maakt het mogelijk om bepaalde hypothesen te bevestigen of uit te sluiten:
Motorstroom: consistent met de mechanische belasting?
Packspanning: stabiel onder belasting? overmatige val bij versnellingen?
Temperaturen: motor, vermogenselektronica, koellichaam.
Snelheid en setpoint: overeenstemming tussen commando en werkelijke respons.
Het vergelijken van deze gegevens met de verwachte of nominale waarden maakt het mogelijk om snel een elektrische of thermische afwijking te identificeren.
3. Fysieke metingen: oscilloscoop of stroomtang
Wanneer telemetrie niet voldoende is, kan een controle met de oscilloscoop of DC/AC-stroomtang verborgen fenomenen onthullen:
Te grote stroomrimpelingen → defecte filtering of PWM-aansturing.
Ruis of oscillaties op de DC-spanning → te lange bekabeling, verouderende condensatoren.
Grote spanningsdalingen bij stroompieken → te hoge lijnweerstand of verslechterde verbindingen.
Deze metingen helpen om een puur elektrisch probleem te onderscheiden van een software- of sensorprobleem.
4. Veelvoorkomende problemen en hun symptomen
| Probleem | Waarneembare symptomen | Waarschijnlijke oorzaken | Oplossingsrichtingen |
| Fase- of sensoromkering | Kloppingen, trillingen, motor start niet | Fasen U/V/W of Hall-draden omgekeerd | Controleer pinout en schakelsequentie |
| Oververhitting motor of controller | Onverwachte stops, koppelverlies, thermisch defect | Slechte warmteafvoer, montage op geïsoleerd chassis, geen thermische pasta | Herzie montage, ventilatie, thermisch contact |
| CAN-storingen | Verlies van communicatie, foutieve frames, actieve watchdog | Slechte afsluiting, onbeschermde kabel, aardlus | Controleer 120 Ω weerstanden, afscherming, busroutering |
| Losse contacten / geoxideerde connectoren | Willekeurige fouten, onderbrekingen, onstabiele stroom | Losse aansluitingen, oxidatie, trillingen | Aansluitingen aandraaien, reinigen, beveiligen |
| Ondervolt bij belasting | Onmogelijk starten of onderbrekingen bij versnelling | Zwakke batterij, te kleine kabeldoorsnede | Controleer voeding, kalibreer spanningsbegrenzer |
5. Aanbevolen diagnosemethode
Raadpleeg de geregistreerde fouten in de controller.
Observeer de telemetrie tijdens werking (stroom, spanning, T°, snelheid).
Vergelijk de gegevens met de nominale waarden van motor/controller.
Meet de kritieke signalen met geschikte instrumenten indien nodig.
Inspecteer visueel en mechanisch (connectoren, kabels, bevestigingen, koellichaam).
Deze gestructureerde aanpak voorkomt onnodige vervangingen en maakt het vaak mogelijk om snel de bron van het probleem te isoleren.
Conclusie
Het diagnosticeren van een BLDC motor-controller set vereist een algeheel begrip van het systeem:
elektrisch, thermisch, mechanisch en communicatie.
Door fouten lezen, telemetrie-analyse en fysieke metingen te combineren, kan men effectief de meeste storingen identificeren.
Preventief onderhoud (regelmatige controle van aansluitingen, reiniging, thermische bewaking) blijft de beste strategie om dure storingen te voorkomen en een betrouwbare en duurzame werking te garanderen.
*: De technische informatie in dit artikel wordt ter indicatie verstrekt. Ze vervangen niet de officiële handleidingen van de fabrikanten. Raadpleeg vóór installatie, hantering of gebruik de productdocumentatie en volg de veiligheidsinstructies. De site Torque.works kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor oneigenlijk gebruik of een onjuiste interpretatie van de verstrekte informatie.